De solitaire bij
In Nederland hebben we zo’n 350 verschillende soorten bijen (honingbijen, solitaire bijen en hommels). Bijen vallen onder de insecten van de orde van vliesvleugeligen. Onder vliesvleugeligen vallen ook wespen, zweefvliegen en mieren.
Geslachten solitaire bijen: zijdebijen, groefbijen, metselbijen, behangersbijen en zandbijen.
Solitaire bijen leven niet zoals honingbijen in een volk, maar alleen. Zij maken onder andere nesten in zand (schorzijdebij), oude kevergangen, uit zelf gekauwd rot hout, in een holten in een stenen muur, of in een holle rietstengel.
Solitaire bijen zijn vaak gespecialiseerd in een bepaalde soort bloem of plant, bijvoorbeeld de slobkousbij die op de grote wederik leeft.
Hommels
Hommels zijn groter dan bijen en zijn lang en dicht behaard, waardoor zij ook bij lagere temperaturen goed kunnen functioneren. Hommels leven in kleinere volken (100- 300 hommels) dan bijen. Ze bouwen vaak een nest in de grond, of in een leeg nestkastje. Alleen de jonge koningin overwintert. Zij begint in het voorjaar weer een nieuw volk.
Wespen
Wespen zijn zwart en geel gekleurd, hebben een wespentaille, zijn onbehaard en glad. Ze leven in volken die tot 1o.000 wespen kunnen groeien. Alleen de jonge koningin overwintert. Het nest heeft hexagonale cellen en is gemaakt van houtpulp. Wespen leven onder andere van andere insecten, rot fruit en nectar.