Honing

Bijen halen nectar uit bloemen. In haar honingmaag voegt de bij enzymen toe aan de nectar. De bijen slaan dit op in de honingraten. Wanneer het vochtgehalte minder dan 17 procent bedraagt verzegelen de bijen de cel met was. Wanneer het merendeel van de cellen in de honingraat verzegeld zijn betekent dit dat de imker de honing kan oogsten.

Honing dient als voedsel voor de winter en periodes wanneer er geen dracht is. wanneer de imker de honing oogst geeft hij de bijen voor de winter suikergelei.

De kleur, smaak en vloeibaarheid van de honing is afhankelijk van welke bloemen de bij de honing gehaald heeft.

St. Ambrosius verkoopt honing op woensdagmorgen en zaterdagmorgen op de BijenBerkt.

Propolis

Propolis is een lijmachtige substantie, gemaakt door honingbijen uit knoppen, sap van planten en bomen (meestal hars) en andere botanische bronnen. Propolis gebruiken bijen om ongewenste kieren en openingen in het nest te dichten en wanden te bekleden. De kleur van propolis varieert per bron, maar is hoofdzakelijk bruin. Naast het gebruik als middel om het nest af te dichten gebruiken bijen propolis ziekteverwekkers buiten te houden, de vibratie van het nest te verminderen en de structuur van het nest te verstevigen.

Propolis heeft  antibacteriële, schimmeldodende en ontstekingsremmende eigenschappen,. Propolis is verkrijgbaar als tinctuur en zalf.

Was

Jonge bijen (12 tot 18 dagen oud) produceren via hun wasklieren kleine hoeveelheden was. De wasklieren bevinden zich aan de onderkant van het achterlijf. De werkbijen gebruiken de was om cellen, die de raten vormen, te bouwen. Ze sluiten hiermee de honingcellen af (verzegelen) en de broedcellen (gesloten broed) af.

De was wordt gebruikt voor het maken van kaarsen, cosmetische producten en boenwas.

Stuifmeel

Stuifmeel is een belangrijke voedselbron voor de bijen, het bevat eiwitten, vetten en vitaminen. Bijen hebben een gevarieerd aanbod aan stuifmeel nodig. Het is daarom belangrijk dat ze verschillende soorten planten kunnen bezoeken.

Stuifmeelkorrels zijn de mannelijke voortplantingscellen van de bloemen en bevind zich in de meeldraden. Wanneer de bij een bloem bezoekt blijft het stuifmeel aan de haren van de bij hangen. De bij veegt dit stuifmeel naar achter, waar het als een bolletje in het “korfje” aan de achterpoten blijft zitten. Het stuifmeel slaan de bijen op in de cellen van de raten. Stuifmeel komt in verschillende kleuren voor.

De volgroeide werkbij consumeert alleen de eerste 10 à 11 dagen na het popstadium stuifmeel. In deze tijd doet de werkbij onder andere dienst als voedsterbij en kan zij het verlies aan eiwitten door het voeden hiermee weer aanvullen.